dinsdag 16 juni 2009

Omdat ik in Iran geen toegang heb tot mijn eigen blog, verwijs ik uvoor mijn berichten uit Iran door naar dit adres:http://standaard.typepad.com/iran

donderdag 4 juni 2009

Persepolis, Khomeini en plastische chirurgie

Het is elf uur plaatselijke tijd terwijl ik dit schrijf, en op televisie hoor ik Ahmadinejad zeggen dat wat hij de voorbije vier jaar als president gedaan heeft wél correct is en dat Mousavi het dus helemaal bij het verkeerde eind heeft. Teheran was vandaag nog meer dan gisteren in de ban van de verkiezingen: om half elf begon het eerste live debat tussen president Ahmadinejad en zijn belangrijkste hervormingsgezinde tegenstander, Mir-Hossein Mousavi. Net brachten we de avond door in Vali Asr, de langste laan van Teheran, en om de haverklap passeerde een toeterende auto met daarin vooral jonge Iraniërs die hun hoofd uit het raampje staken en onophoudelijk ‘Mousavi, Mousavi!’ scandeerden. Tijdens de drie uur dat ik in Vali Asr was, heb ik welgeteld twaalf auto’s gezien waarop een poster van Ahmadinejad hing, terwijl ik bij Mousavi na een half uur al de tel kwijtraakte. Zo luid was het enthousiaste gegil van de aanhangers van Mousavi dat het haast leek alsof hij net de verkiezingen gewonnen had. Ontelbaar ook het aantal keren dat jongeren naar me toe komen, een flyer van Mousavi in mijn handen duwen en met een brede glimlach zeggen: "Mousavi! He will win!" Meestal steken ze dan hun duim hoog in de lucht, en nog vaker maken ze het vredesteken. Toen ik dat een aantal keren met een vredesteken beantwoordde, was de vreugde niet te stuiten.
Vali Asr in Noord-Teheran is een welstellende buurt, en daar is de aanhang van Mousavi sowieso groter. Vanmorgen bezochten we het Imamzadeh Shah-e Abdal-Azim, een mausoleum in het armere zuiden van Teheran waar onder meer de broer van Imam Reza begraven ligt, en in die straten zijn het vooral posters van Ahmadinejad, Khomemei en Khamenei die de muren sieren. Ik was dan ook erg verrast toen ik 'in het hol van de leeuw' plots een groepje Iraanse jongeren zag dat luidkeels het liedje Yare dabestani zong, dat ten tijde van de Revolutie tegen de shah een symbool van protest was. “De sfeer is donker,” riepen ze, “jij en ik zijn vrienden, je bent mijn kameraad, wie anders dan jij kan mijn pijn verzachten. Onze handen zouden de woestijn van onze ongeletterdheid water moeten geven, het hart van de mensen die in deze woestijn leven is dood, onze handen zouden het gordijn dat ons zicht belemmert moeten scheuren."
Hun boodschap was duidelijk: Iran moet veranderen. Ook duidelijk is dat het vooral jongeren zijn die dat tijdens deze verkiezingscampagne aan de wereld willen vertellen, maar dat heeft wat te betekenen in een land als dit, waar zeventig procent van de bevolking jonger is dan vijfentwintig. Toch zijn de dingen hier vaak niet wat ze lijken: toen ik vanavond uitzonderlijk de toestemming kreeg om in het hippe Noord-Teheran een heiligdom te bezoeken waar een broer van Imam Reza begraven ligt en in zwarte chador naar binnen ging, zag ik een meisje dat me buiten al was opgevallen: ze had geblondeerd haar en onder haar chador droeg ze een strak zittende manteau, maar plots zag ik haar in tranen bij het het graf van Imam Reza’s broer, terwijl ze de zilveren tralies rond de kubus kuste en onophoudelijk bleef huilen. Op haar neus zat een pleister: Iran is nose job country number one, en het was duidelijk dat ze net plastische chirurgie achter de rug had. Plots zag ik de twee gezichten van Iran in één jong meisje versmelten.
Toen ik ’s avonds aan onze gids door Teheran vertelde over mijn eerste ervaringen met de chador, lachte hij luid: "Je hebt zonet kennisgemaakt met de islam. Zo vriendelijk is de islam: ze geven vrouwen de toestemming om zichzelf te bedekken. Dat is zoals iemand een mes geven zodat hij zichzelf kan doden. Onthoud goed wat een vriend me ooit heeft gezegd: Khomeini leefde in een donker, klein en laag huis met kleine ramen. In Persepolis werden duizenden jaren geleden hemelhoge tempels gebouwd van waaruit de Perzische koningen de wereld regeerden en veranderden. De Achaemeniden konden ver kijken, maar Khomeini regeerde vanuit een donkere kelder. Dat is wat er met Iran gebeurd is. Maar kijk, je hebt vandaag veel Iraanse jongeren ontmoet, en zij geloven er weer in. Ikzelf ben minder optimistisch over de kansen op verandering, maar de toekomst, die ligt altijd bij jonge mensen en hun dromen."

Groen, groener, groenst

"Farsi ye shoma kheili khube!" Het was de eerste Perzische zin die ik te horen kreeg toen we vannacht om twee uur plaatselijke tijd voor het eerst voet op Iraanse bodem zetten. De struise man in het kleine hokje waarboven in grote letters gozarname (paspoort) staat geschreven, buigt lichtjes het hoofd en knipoogt naar me. Dat mijn Perzisch erg goed is, heeft hij net gezegd, en meteen komem twee andere Iraanse mannen nieuwsgierig een kijkje nemen naar die westerse vrouw az Belzjiki die Farsi blijkt te kennen. Eerlijk is eerlijk: ik heb vaak geschreven en gezegd dat over Iran veel vooroordelen bestaan, maar een knipoog en drie bewonderende mannen midden in de nacht op Imam Khomeini Airport: dat had zelfs ik niet verwacht. Beneden kneep Khomeini zelf vanop een gigantische muurschildering in kitscherige kleuren een oogje dicht.

Even later bracht een taxichauffeur ons naar onze bestemming. Teheran leek een spookstad, en het contrast met wat we vandaag te zien en te horen kregen, kon niet groter zijn. Hoe Teheran omschrijven? Waar te beginnen? Onmogelijk is het. In de Lonely Planet had ik gelezen dat zelfs de meest ervaren reiziger nooit voorbereid kan zijn op een verblijf in deze stad, en gelooft u me: dat is nog een understatement. Teheran is een plotse aanval op al je zintuigen. Vooral het geluid is oorverdovend: taxi's toeteren onophoudelijk, winkeliers schreeuwen naar hun collega's aan de overkant van de straat, en tussen al het kabaal door roept ook de muezzin nog eens op tot het gebed. Praten kan je hier niet; roepen is de boodschap.

De kleuren die overheersen in Teheran zijn het knalgeel en knalgroen van de taxi's, en groen is dezer dagen dan nog eens meer dan anders aanwezig in de hoofdstad: het is immers de kleur die de hervormingsgezinde presidentskandidaat Mousavi als campagnekleur heeft gekozen. Erg opvallend: in Teheran zijn zeker tien keer meer affiches van Mousavi te zien dan van de huidige president Ahmadinejad. Op Vali Asr Avenue, de hoofdstraat van Teheran, lacht Mousavi je minstens om de honderd meter toe. Bomen, palen, etalages: de supporters van Mousavi hebben hun werk grondig gedaan.

Toen ik vanmiddag een foto nam van de beeltenis van Mousavi op de achterkant van een taxi, kwam een jongeman van een jaar of zeventien op een Amerikaanse mountainbike van het merk TREK naar me toegefietst: "Khanoeme! Mevrouw! It's not important!" Ik ging dichterbij en vroeg hem wat hij bedoelde. "Entekhabat!, schreeuwde hij, in een poping de voorbijrazende taxi's te overstemmen. "De verkiezingen! Het doet er allemaal niet toe. Niets verandert ooit in dit land."

De jonge vrouw die ik even later later ontmoet bij een van Teherans grootste mediabedrijven, en die helpt om het bureaucratische gedeelte van onze reis af te handelen, lacht wanneer ik haar over de jongen op de fiets vertel. "Hij is een uitzondering, geloof me. Elk jaar zijn mensen hier meer en meer met politiek bezig. Zeker nu: het is echt het gespreksonderwerp op straat. Het is geen toeval dat je overal posters van Mousavi ziet: in Teheran houdt iedereen van hem. Het land is Ahmadinejad beu. Hij heeft niets gedaan voor het Iraanse volk, niets." Of ze gelooft dat Mousavi ook gaat winnen op 12 juni? "Ja, dat geloof ik. Iran wil verandering en is er klaar voor. Dat zal u tijdens uw reis wel ontdekken."

Ze draagt een donkerbruine sluier, maar aan haar voeten heeft ze zwarte sneakers van Adidas met knaloranje strepen, en aan haar linkerarm fonkelt een zilverkleurig horloge van Guess.