Ahmad Batebi, juli 1999 Morgen is het 7 december, in Iran ‘16 Azar’, en dat is een belangrijke dag in de Perzische kalender. 16 Azar is Studentendag, en dan wordt jaarlijks de dood herdacht van drie studenten van de Universiteit van Teheran die op 7 december 1953, ten tijde van de shah, werden vermoord door de politie. De studenten waren Ahmad Ghandchi, Shariat-Razavi en Bozorg-Nia. Ze werden neergeschoten toen de politie het vuur opende tijdens een staking van studenten die zich verzetten tegen het bezoek van de Amerikaanse president Nixon aan Iran.
Studenten zijn in Iran altijd voortrekkers van verandering geweest; tijdens de Islamitische Revolutie van 1979 speelden zij bijvoorbeeld een bepalende rol. Ook vandaag zijn de universiteiten, en dan met name die van Teheran, nog steeds een plek waar het verzet broeit en groeit.
De grootste recente studentenprotesten dateren van 7- 13 juli 1999. Aanleiding was het verbieden van de hervormingsgezinde krant Salam. Dat leidde tot een vreedzame optocht op 7 juli, maar daarna vielen Basiji (vrijwillige ordetroepen) een studentenhuis in Teheran binnen om studenten te beletten deel te nemen aan een geplande demonstratie. Daarbij werd een student gedood. De inval leidde tot vijf dagen van protesten, waarbij verschillende doden vielen en duizenden studenten werden opgepakt. Op 9 juli (of '18 tir' volgens de Perzische kalender) werd de opstand hardhandig neergeslagen. Het verzet groeide uit tot een massabetoging doordat vele Iraniërs zich bij de studenten aansloten. 18 tir werd een symbool van opstand tegen de sociaal-politieke situatie in Iran, en een datum die vaak wordt gezien als het begin van de vorming van een nieuwe beweging die streeft naar democratie in een seculier Iran. Het gezicht van de studentenprotesten werd Ahmad Batebi (zie foto), die de cover van The Economist haalde met het bloederige t-shirt dat hij tijdens de protesten in de lucht hield.
Op 9 juli vorig jaar werd ‘18 Tir’ tien jaar na de feiten herdacht. Het waren de woelige weken na de frauduleuze presidentsverkiezingen, en ook toen gingen duizenden mensen de straat op, ondanks de waarschuwingen van het regime dat de ordetroepen hardhandig zouden optreden.
Ik heb ontzettend veel respect voor de Iraanse studenten, die zich dapper blijven verzetten en vechten voor de toekomst van hun land. Ik ken een aantal studenten in Iran persoonlijk, en hun strijdlust verbaast me keer op keer.
Ik weet dat velen vanavond op hun daken ‘Allah Akbar’ zullen roepen uit protest tegen het corrupte, frauduleuze, dictatoriale Iraanse regime, en ik zal hen horen schreeuwen tot hier, en ik zal antwoorden.
En ik weet dat de studenten de uiteindelijke overwinnaars van deze harde strijd zullen zijn.