dinsdag 29 juni 2010

Toch geen bezoek van IRIB aan NOS

Gelukkig: in Nederland heerst al bij al nog het gezond verstand.

http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Nederland/269430/Publieke-Omroep-Geen-ontmoeting-met-Iraanse-staatstv.htm

Te gek om waar te zijn: NOS ontvangt IRIB, stem van het Iraanse regime

Net kreeg ik dit persbericht binnen (zie ook http://iranpy.net/articles/796) en viel ik bijna van mijn stoel van verbazing. De Nederlandse omroep NOS verwelkomt komende maandag een delegatie van de IRIB, de Islamic Republic of Iran Broadcasting, dat een spreekbuis is van het Iraanse regime en onder meer gedwongen 'bekentenissen' van dissidenten heeft uitgezonden.

Onbegrijpelijk. 'Arm Vlaanderen', klonk het vroeger vaak in Nederland. Misschien moeten 'wij' hier nu zeggen: arm Nederland. Ze hebben een Geert Wilders waarmee ze geen blijf weten, en een omroep die mensen ontvangt die een stem geven aan de Iraanse fanatici.


dinsdag 22 juni 2010

Boete voor nagellak, kort jasje en een bril in het haar


Om u met een concreet voorbeeld even de absurditeit en het middeleeuwse karakter van het Iraanse regime te laten zien, verwijs ik u door naar deze pagina, met een vertaling van een boete voor een Iraanse vrouw die nagellak had op 'four and a half fingers'.

Ik schaam me voor deze mensen die dit land kapot maken.

maandag 21 juni 2010

Iran blokkeert toegang van twee VN-inspecteurs

Iran wil twee inspecteurs van het Internationaal Atoomenergie Agentschap (IAEA) niet toelaten tot het land. Dat heeft Ali Akbar Salehi, het hoofd van de Iraanse Atoomenergie Organisatie, maandag gezegd, aldus het Iraanse persbureau ISNA.

Volgens Salehi hebben de twee IAEA-medewerkers informatie over het Iraanse nucleaire programma gelekt. ‘Deze twee zijn geen aangewezen inspecteurs meer. De andere inspecteurs zijn natuurlijk nog wel welkom om ons een bezoek te brengen’, nuanceerde de Iraanse afgevaardigde aan het IAEA, Ali Asghar Soltanieh later. ‘De inspecties zullen zonder vertraging doorgaan.’

Volgens Salehi zou ook een rapportage van het IAEA over de nucleaire activiteiten van Iran onjuist zijn. In die notitie van eind mei stelde de VN-organisatie dat Iran voorbereidingen trof om hoger verrijkt uranium te produceren. Iran heeft niet gezegd welke passages uit het IAEA-rapport onjuist zijn.

De in Wenen gevestigde VN-organisatie heeft nog niet gereageerd op het besluit van Iran twee van de medewerkers van de nucleaire waakhond te weren.

Twee weken geleden heeft de VN-Veiligheidsraad Iran nog om zijn nucleaire programma bestraft. De maatregelen moeten voorkomen dat Iran de beschikking krijgt over kernwapens. Landen krijgen het recht schepen te onderzoeken, als het vermoeden bestaat dat deze verboden goederen transporteren naar Iran. Iraanse banken worden beter gecontroleerd, om te voorkomen dat ze een rol spelen bij de aankoop van nucleair materiaal door Teheran.

bron: de Volkskrant

Stuur dit artikel door

zondag 20 juni 2010

Neda's dood en een sigaret-met-deodorant in Teheran

Een stille dag buiten, en ook een stille dag in mijn hart. Vandaag is het een jaar geleden dat Neda Agha Soltan in Teheran op straat werd neergeschoten. We hebben allemaal de videobeelden gezien van haar dood, maar steeds als ik er opnieuw mee geconfronteerd word, ben ik net zo misselijk als toen ik op televisie voor het eerst naar haar ogen keek waaruit plots alle leven wegstroomde - letterlijk en figuurlijk.

Ik was in Teheran toen ik de beelden van Neda's dood zag. Op 20 juni 's avonds laat kwamen we vanuit Shiraz weer aan in de hoofdstad, die een belegerde indruk maakte. In de taxi op weg naar het hotel wist ik toen nog niet dat Neda die dag was neergeschoten - informatie bereikte ons amper; mobiele telefoons en het internet waren geblokkeerd. Dat ik 's avonds op mijn hotelkamer toch de beelden van Neda's doodsstrijd zag, kwam omdat het hotel een satellietontvanger had, en ik dus ook naar een aantal Arabische zenders kon kijken.

In mijn boek Duizend-en-één dromen heb ik het als volgt beschreven:

Terwijl ik ’s avonds op bed een alcoholvrij biertje drink, zie ik op een Arabische televisiezender een beeld uit Teheran dat mijn adem afsnijdt. Een jonge vrouw wordt van dichtbij gefilmd met een mobiele telefoon terwijl ze dood ligt te gaan op de straatstenen. De beelden worden nog een paar keer getoond, en elke keer word ik misselijker. Een vrouw van mijn leeftijd, een vrouw zoals ik er tijdens mijn drie weken hier zoveel heb ontmoet, een vrouw die gewoon wilde leven en gelukkig zijn, ligt te sterven op straat. Het bloed stroomt uit haar lichaam en over haar gezicht, en plots blijft haar rechteroog wijd opengesperd. De vrouw wordt een porseleinen pop waarin geen hart meer klopt, en een symbool voor de strijd van miljoenen Iraniërs voor vrijheid. Neda betekent ‘stem’ in het Perzisch – symbolischer kan haast niet. Neda Agha Soltan is de stem geworden van miljoenen Iraniërs wier stem brutaal onderdrukt is. Ze werd neergeschoten door een basiji die zich had verscholen op het dak van een huis. Ik kan bijna niet bevatten dat dit alles gisteren heeft plaatsgevonden, op niet eens zo’n grote afstand van het hotel waar ik nu op bed zit met een nepbiertje. Ik voel immense woede mijn keel dichtsnoeren.

Ik vertel u hier iets wat in mijn boek niet staat. Toen ik de beelden had gezien, ging ik aan fotograaf Pieter-Jan De Pue vertellen wat er gebeurd was. Samen keken we nog een aantal keer naar de beelden op de televisie, en we zeiden niets. Plots doorbrak ik de stilte: "Ik heb zin in een glas bier."

Pieter-Jan lachte eventjes luid. En ik lachte eventjes. We lachten uit ellende, we lachten om de pijn te vergeten van wat we net gezien hadden, we lachten om de angst te verjagen. Op de daken van Teheran weerklonk op dat moment luid de stem van een meisje dat 'Allahu Akbar' riep. Mijn hart bloedde. Mijn Iran was in oorlog, en ik kon niets doen - ik moest zelfs die nacht verplicht het land verlaten en de mensen die hun verhaal wilden vertelden noodgedwongen in de steek laten.

Bier hadden we niet, dus besloot ik maar de twee laatste sigaretten te roken uit het pakje Marlboro Light dat in mijn rugzak zat. Eigenlijk rook ik zelden, maar in Iran af en toe wel - die 'geestelijke' ontspanning had ik soms nodig. 'Probleem': mijn aansteker was leeg. Ik ging naar de receptie van het hotel: nee, ook zij hadden geen aansteker. Naar buiten durfde ik niet te gaan: het was al donker, en je als een van de laatste westerse journalisten in Teheran nu op straat begeven, was gewoon dom.

Pieter-Jan, avonturier pur sang, had plots een idee. We namen mijn deodorant en de aansteker, en met het gas dat uit de spuitbus kwam door lichtjes te spuiten, hadden we plots een grote steekvlam.

Ik herinner me hoe we schaterden van het lachen toen we eindelijk vuur hadden. Neda was dood, ik kon haar blik niet uit mijn hoofd krijgen, maar toch lachten we, en het was een van de meest bevreemdende momenten uit mijn leven. Ik wilde huilen, maar ook niet, omdat ik dan niet zou kunnen stoppen, dus deden we alles om toch maar even te lachen.

Neda is een jaar geleden overleden, maar ze is niet dood. Ze wilde een vrij Iran, en ik ben zeker dat haar gruwelijke dood daartoe zal bijdragen. Laten we haar niet vergeten en vaak naar het liedje luisteren dat Chris deBurgh voor haar heeft geschreven: Let there be joy where there was sorrow, let there be hope where there was none, and even as your life-blood flowed away, Neda, your heart is living on.

woensdag 16 juni 2010

O Iran!


Voor de Volkskrant schreef de Afghaanse Nederlander Haroon Parvani een mooie column over volksliederen, naar aanleiding van het WK voetbal. 'Recentelijk,' aldus Parvani, 'vroeg ik aan een aantal volbloed Nederlandse vrienden – intelligent, breed georiënteerd en hoogopgeleid - of ze het nationale volkslied uit het hoofd kenden. Hun rode wangen en verlegen blikken waren de voorbode van hun verbazingwekkende antwoord.' Niet zo vreemd, aldus de auteur, want 'dit lied symboliseert maar één Nederlander, nota bene een verwende prins, en niet de hele natie.' En: 'Nu staat de Nederlandse hymne mijlenver van het bed van de bevolking af. Nog erger is dat het gehoorzaamheid propageert in een land dat bekend staat om haar vrije geest. '

Het deed me denken aan het Iraanse volkslied: de Iraniërs hebben vandaag ook een officieel volkslied dat de meesten absoluut niet uit overtuiging meezingen en dat ver van hen afstaat - het merendeel van de Iraniërs is, ik vertel niets nieuws, absoluut geen voorstander van hun regime. Het huidige officiële volkslied van de Islamitische Republiek Iran kwam er in 1990, na de dood van ayatollah Khomeini, onder wiens bewind er een ander volkslied was - het aantal volksliederen in de recente geschiedenis van Iran is bijna niet meer op één hand te tellen. Onder de Pahlavi-dynastie (1933-1979) was er 'Sorood-e Shahanshahi Iran' of 'De Keizerlijke saluut van Iran' - wegens de wandaden van de shah ook al niet populair.

'Ey Iran' (O Iran), het volkslied van Iran van februari 1979 tot maart 1980 gedurende de transitieperiode tussen het bewind van de shah en dat van Khomeini, is echter nog steeds het populairste. Het heeft een grotere bekendheid onder Iraniërs dan het huidige of vorige volksliederen, vooral omdat het het enige volkslied is dat werkelijk Iran prijst. Veel Iraniërs verkiezen 'Ey Iran' omdat het over Iran gaat zonder politieke bijkomstigheden.

Beluister hier 'Ey Iran' en lees hier de Engelse vertaling van de tekst.

Los van politieke voorkeuren is mijn favoriete Iraanse volkslied echter dat van de Qajaren-dynastie, 'Salamatiye shah', dat u hier kan beluisteren en waarvan u hier de Nederlandse vertaling vindt. Als u mij ooit kan betrappen op zingen in het openbaar, dan is de kans groot dat het om dit lied gaat.

dinsdag 15 juni 2010

Mousavi roept op tot scheiding van religie en staat


De Iraanse oppositieleider Mir-Hossein Mousavi heeft vandaag op zijn website Kaleme.com een verklaring gepubliceerd waarin hij zijn visie voor de toekomst van 'zijn' Iran uiteenzet. De verklaring is een 'charter van de Groene Beweging'.
Mousavi roept op tot de vervolging van zij die vorig jaar gefraudeerd hebben bij de verkiezingen, en zweert dat hij de Groene Beweging levendig zal houden. Hij roept ook op tot een einde van de betrokkenheid van politie en militairen in de politiek en tot de onafhankelijkheid van het gerechtelijke systeem.
De LATimes bericht dat in de PDF-versie van het charter nog een extra alinea stond, die uiteindelijk niet op de site van Mousavi verscheen maar wel het meest opvallende deel van de verklaring bevat: Mousavi roept daarin op tot een scheiding van religie en staat. "Dat," aldus de oppositieleider, "is de enige optie om de verheven status van religie in de Iraanse samenleving te bewaren en het zal een van de belangrijkste punten op de agenda van de Groene Beweging zijn."

Het is een van de meest hoopgevende zinnen uit Iran die ik de laatste tijd heb gehoord.

Gespannen sfeer op 25 Khordad in Iran


Afgelopen zaterdag was er in Iran de herdenking van de frauduleuze verkiezingen van 12 juni. Vandaag is opnieuw een belangrijke dag, namelijk de herdenking van '25 Khordad' of 15 juni 2009. Vorig jaar waren er toen in Teheran massale protesten tegen de uitslag van de presidentsverkiezingen, met miljoenen mensen die de straat opkwamen. Ik was toen in Yazd, en de Belgische ambassade belde me op met de mededeling dat we beter het land zouden verlaten, maar we bleven.

Of er vandaag protesten zullen zijn in Iran, is een vraag die velen bezighoudt, maar het regime heeft in elk geval weer goed zijn best gedaan om de oppositie en de Groene Beweging op stang te jagen. Zondag hebben Basiji en andere handlangers van het regime namelijk de kantoren en huizen van ayatollah Montazeri (overleden in december vorig jaar) en ayatollah Sanei aangevallen - twee vooraanstaande, hervormingsgezinde Iraanse geestelijken die zich kritisch uitlieten over het bewind van ayatollah Khamenei en president Ahmadinejad. Het is geen toeval dat de hardliners net nu hun verblijfplaatsen aanvielen: de voormalige presidentskandidaat en oppositieleider Mehdi Karroubi was zondag in Qom aangekomen om zijn respect te betuigen aan de overleden ayatollah Montazeri, en om ayatollah Sanei te bezoeken. De Iraanse oproerpolitie echter heeft maandag Karroubi ontzet. Aanhangers van de regering hadden het huis in Qom omsingeld waar hij verbleef. In de vroege ochtend maakte een aanzienlijk aantal leden van de oproerpolitie een wig in de omsingeling om te zorgen dat Karroubi in zijn auto kon passeren, aldus de website rajanews.com (foto bij dit bericht: Karroubi's auto na de aanval). Terwijl de oppositieleider ontsnapte, schreeuwde de menigte leuzen tegen hem en de politie. Zij eisten de vervolging van de geestelijke.

Die andere Iraanse oppositieleider, Mir-Hossein Mousavi, bracht gisteren een verklaring (lees hier de Engelse vertaling) op zijn website Kaleme naar aanleiding van de aanvallen op de huizen van Montazeri en Sanei. Hij maakte daarin een heel treffende opmerking: "Is het regime vergeten dat het de aanval op het huis van ayatollah Khomeini was die de weg vrijmaakte voor de liquidatie van de wortels van de tirannie, op 6 juni 1963, en daarmee het fundament voor de revolutie van februari 1979 werd gelegd?"

Het is een verstandige vergelijking: op 3 juni 1963 stak ayatollah Khomeini een ziedende scheldtirade af tegen zijn vijand de shah, die zijn reputatie zou vestigen als de onbetwiste leider van de radicale islam. De datum was goed uitgekozen: op 3 juni vieren de sjiieten Ashura, het feest dat het martelaarschap herdenkt van de geliefde Imam Hossein, de kleinzoon van de profeet Mohammed. Khomeini vergeleek de shah met Yazid, de moordenaar van Hossein, suggereerde dat het Iraanse staatshoofd een agent van Israël was en sprak hem aan als “jij ellendige, miserabele man”. “Welk verband is er tussen de shah en Israël? Mijnheer de shah, misschien willen ze u afschilderen als een jood, zodat ik u een ongelovige kan verklaren en het volk u uit Iran zou gooien.” Twee dagen later, op 5 juni (Khordad 15), werd Khomeini in zijn huis in Qom gearresteerd, wat tot rellen in het hele land leidde. De zaadjes van de Islamitische Revolutie waren geplant.

Blijkbaar leert het regime dus niet uit het verleden. De aanval op de huizen van Montazeri en Sanei zijn het zoveelste bewijs van de absolute paniek waarin de Iraanse hardliners verkeren, en van mijn overtuiging dat hun liedje niet lang meer zal duren.

maandag 14 juni 2010

Stemmen in België, stemmen in Iran


Gisteren om zes uur uit de veren om in een stembureau 'bijzitter' te zijn voor de Belgische federale verkiezingen. Ik geef toe dat toen ik de oproepingsbrief kreeg om bijzitter te zijn, ik in het begin wat gemord heb, maar al snel besefte ik dat het eigenlijk een privilege is om zoiets te doen: we moeten nooit vergeten wat een voorrecht het is in een democratie te leven.
Ik had dus verwacht een mooie voormiddag te beleven, maar was eigenlijk behoorlijk ontgoocheld. Het viel me op hoeveel mensen tegen hun zin komen stemmen. Ik zag vooral jongeren diep zuchten toen ik hen de roze en gele stembrieven overhandigde. Ik zeg niet dat ik de ontgoocheling van velen in de Belgische politiek niet begrijp. Maar opmerkingen als 'we zijn weer de helft van onze zondag' kwijt stoorden me mateloos. Het deed me terugdenken aan mijn 13 juni in Iran vorig jaar, toen ik door de straten van Isfahan liep en voelde dat de doodse stilte er een voor de storm was: er was massale fraude bij de uitslag van de presidentsverkiezingen en Teheran stond al in brand. Daar en toen hunkerden mensen naar democratie; gisteren zag ik mensen de democratie al te vanzelfsprekend vinden.
De foto bovenaan dit bericht nam ik in Isfahan, op verkiezingsdag. De vreugde op het gezicht van de jongeren omdat ze mochten stemmen en hoopten op verandering kan niet sterker contrasteren met de vele lange gezichten die ik gisteren gezien heb.


vrijdag 11 juni 2010

Missen


'Domweg gelukkig in de Dapperstraat', schreef J.C. Bloem in zijn gelijknamige bekende gedicht. Wel, vorig jaar op dit tijdstip was ik domweg gelukkig in de Chahar Bagh-straat van Isfahan. Ik had een fantastische namiddag beleefd bij een Iraanse familie in de voorstad Shahinshahr - een ontmoeting die ik in mijn boek uitgebreid beschreven heb. Nu viel de avond en wandelde ik door de bekendste laan van mijn droomstad Isfahan, op weg naar de Si-o-se Pol of 'de brug met 33 bogen', waar veel Isfahani de avond doorbrengen en verliefde koppeltjes zich verstoppen onder de vele bogen.
In het gras langs de waterkant zat ik naar de verlichte brug te kijken. Ik hoorde twee jongemannen naast mij over de politiek praten: de dag nadien, 12 juni, mochten ze gaan stemmen, en ze waren opgetogen. De ene zei dat Mousavi zeker zou winnen. De ander knikte en lachte: 'Dacht je dat ik dom was, misschien? Natuurlijk gaat hij winnen!'
De lucht zinderde van opwinding en verlangen, verlangen naar de dag van morgen, 12 juni, wanneer Iran mocht gaan stemmen en ze eindelijk nog eens voor wat verandering mochten kiezen. Uren heb ik daar gezeten, luisterend naar de gesprekken van de mensen, soms zelf met hen pratend, met thee en koekjes erbij.
Ik weet nog dat ik toen dacht: Hier kom ik binnenkort een tijdje wonen. Als ik terug in België ben, ga ik kijken hoe ik dat kan regelen.
Een jaar later heb ik al vijf keer een visum aangevraagd voor Iran, en al vijf keer ben ik geweigerd. Een jaar later mis ik Iran erg en kom ik tot deze vreemde vaststelling: dat het bestaat, van een land houden dat het jouwe niet is, er zo van houden dat je er zelfs in je dromen naartoe reist.

woensdag 9 juni 2010

Khomeini onder een dikke laag stof


Vandaag volg ik de Nederlandse verkiezingen, denk ik aan de Belgische verkiezingen van zondag én rijd ik ook door het majestueuze berglandschap van de lange weg tussen Arak en Kashan, nu een jaar geleden.
Eigenlijk was het op 9 juni 2009 de bedoeling om per trein van Arak naar Kashan te reizen, maar daarvoor moesten we een omweg maken langs Qom (het Vaticaanstad van Iran, maar dan tien keer erger) en in die stad werden we urenlang opgepakt door de politie en daarna kordaat verzocht om niet te lang meer in de straten van de stad rond te hangen.Over de prachtige autotocht met taxichauffeur Hamid heb ik in Duizend-en-één dromen uitvoerig geschreven.
Ik wil het hier over iets anders hebben. Over iets moois wat ik beleefde in de tapijtweverij van Gholam Reza, een tachtigjarige man die nog elke dag met handen en voeten zijn zijden Perzische tapijten weeft. De weverij bevond zich in een kelder, en fotograaf Pieter-Jan en ikzelf zagen meteen het prachtige portret van ayatollah Khomeini dat er aan de muur hing, in een donker hoekje van de kelder, helemaal onder het stof. Voor wij 'westerlingen' natuurlijk een mooi symbool van wat ik al eerder had gemerkt tijdens mijn reis: dat ayatollah Khomeini in Iran helemaal niet zo geliefd is als wij hier wel denken - integendeel. Meestal hangt zijn portret aan de muur omdat Iraniërs geen andere keuze hebben.

Pieter-Jan maakte een opstelling om in de donkere kelder een foto van het bijna pop-artachtige portret te maken. Plots nam Gholam Reza een ladder en veegde hij met zijn rechterhand een deel van het dikke stof weg. Pieter-Jan gilde: "Na, na! Niet doen!" De man begreep het niet: moet een portret dan niet netjes zijn als je er een foto van maakt? Tegelijk las ik wat schaamte in zijn ogen: eigenlijk hadden de wevers nog nooit de moeite gedaan om het dikke stof weg te halen, en dat is natuurlijk veelzeggend.

Zelf nam ik dus ook een foto van het portret. Khomeini onder het stof. Laten we hopen dat we snel een portret van Khamenei onder het stof daarnaast kunnen hangen.

dinsdag 8 juni 2010

Het leven, de mens, de herinneringen, en Iran, nog steeds Iran


Belgisch zomerweer, al de hele dag. Ik stond op met de zon, daarna kwam er een plensbui, dan weer zon, en nu giet het water.
Het weer buiten past niet bij het weer in mijn hoofd. Ik verklaar mij nader: dezer dagen zit ik met mijn gedachten weer helemaal in Iran. Het is een jaar geleden dat ik er op reportage was, en blijkbaar zit de menselijke geest zo in mekaar dat wanneer iets een jaar geleden is, we er vaker aan terugdenken - daarop is immers het principe van verjaardagen gebaseerd.
Dag op dag een jaar geleden was ik voor het eerst in Arak, de stad die in het Westen vooral bekend is omwille van de kerncentrale die er gebouwd is. Van Arak herinner ik me onder andere dat het de meest 'normale' stad was die we tot dan toe bezochten: eerst kwam Teheran, en pas toen wist ik wat het woord 'drukte' betekende; daarna kwam Qom, en pas toen wist ik wat het woord 'streng-islamitisch' betekent.
Maar Arak, nee, Arak was anders. Arak hield het midden tussen Teheran en Qom, en ik voelde me er meteen op mijn gemak. Heerlijk vond ik het hoe de stad volledig omringd was door de bergen; er als een soort 'kuil' middenin lag. Ik zag bergen waar ik ook keek; bruingele bergen.
Toen ik op mijn eerste avond in Arak een heel lange wandeling door de stad maakte en de zon langzaam zag verdwijnen achter de bergen, had ik in mijn hoofd plots het beeld van een menselijke hand die het hoofdje van een baby omsluit, voorzichtig, zacht, beschermend. Zo voelden de bergen van Arak aan. Als een eeuwig, oeroud, menselijk gebaar, dat de steeds veranderlijke realiteit omhelst.
Toen het 's avonds donker werd en ik alle hoekjes van de bazaar had verkend, kwamen er plots twee jongemannen naar me toe. Supporters van Mir-Hossein Mousavi. Nooit zal ik de baby vergeten die een van hen in zijn armen droeg. Eerst dat hoofdje van de baby in mijn gedachten, daarna deze echte baby, die de jongens beschermden en voor wie ze een betere en groenere toekomst wilden.
Alles is na 12 juni 2009 anders uitgedraaid dan we verwacht hadden. Maar de bergen van Arak zijn er nog, en op groen moeten wij, die van Iran houden, alleen nog maar een beetje wachten. Met geduld komen we er wel.

PS Vanaf nu zal ik op deze blog elke dag terugblikken op mijn reis.