Gepost op vrijdag 19 juni 2009 om 08:19 op http://standaard.typepad.com/iran
Het is zes uur ’s morgens en ik sta met blote voeten in het natte zand. Voor mij ligt het water van de Perzische Golf te fonkelen in de ochtendzon. Af en toe rijdt een auto over het strand en drie jongens spelen handbal in de branding. We zijn aangekomen in de havenstad Bandar-Abbas en hebben daarmee het meest zuidelijke punt van onze tocht door Iran bereikt.
Een nachtelijke treinreis van tien uur in een bloedhete wagon heeft me geradbraakt, en om krachten op te doen gaan we ash – een soort Iraanse ontbijtsoep – eten in het centrum van Bandar-Abbas. Hossein, de eigenaar van de eetwinkel, staat erop om ons rond te leiden door zijn stad: hij ontmoet immers niet elke dag buitenlanders. Even later scheurt een oude motorboot met daarin Hossein, mezelf en enkele donkergekleurde Bandari’s over de Perzische Golf. We zijn op weg naar de Straat van Hormoz, een belangrijke scheepvaartroute voor aardolie uit de Golfregio die voor Iran van onschatbare strategische waarde is.
Hossein, grootvader van vier kleinkinderen, houdt al de hele tijd zijn rozenkrans vast en tuurt over het water. “Persian Gulf,” glimlacht hij. “Not Arab Gulf. De Arabieren proberen al een tijd de naam van deze wateren te veranderen, maar dat zal hen niet lukken. Weet je wat een van de grootste problemen van dit regime en van president Ahmadinejad is? Ze hebben geen respect voor de bevolking en voor ons grootse verleden. Persepolis, Cyrus de Grote, het Perzische wereldrijk: die woorden hebben voor Ahmadinejad helemaal geen betekenis.”
Hossein is diepgelovig, maar toch heeft hij – samen met zijn hele familie – voor Mousavi en dus tegen het regime gestemd. “Wanneer je erg religieus bent, zijn veel mensen verrast dat je voor Mousavi hebt gekozen. Maar hij is een betere moslim dan Ahmadinejad. In de Koran staat dat je het goede moet doen, terwijl deze president ons vier jaar lang alleen maar kwaad heeft berokkend. Ahmadinejad is meer met de Palestijnse kwestie bezig geweest dan met zijn eigen bevolking. Het land is er economisch erg slecht aan toe. Elke week zie ik uit Bandar-Abbas vrouwen vertrekken naar een van de Arabische staten in de Golf. Ze gaan er hun lichaam verkopen, omdat hier alleen maar armoede en werkloosheid is.”
Helemaal voorin onze boot begint een zwarte vrouw met een feloranje sluier plots uitbundig naar me te wuiven. “Ik ben Khadidje!”, schreeuwt ze in de wind. “O, je bent de vrouw van de profeet Mohammad!” roep ik terug. Ze schaterlacht, en Hossein legt kort zijn hand op mijn schouder om opnieuw mijn aandacht te trekken.
“Dit regime heeft onze profeet met jarenlange leugens diep beledigd. In alle grote steden van dit land protesteren mensen tegen de verkiezingsuitslag, en de regering denkt dat het gewoon om een studentenrevolte gaat, zoals we in 1997 al meemaakten. Maar nu zijn het niet alleen de studenten die op straat komen. De hele natie zal zich bij hen aansluiten. Er is een nieuwe revolutie in de maak, daar ben ik zeker van. Dit regime is tijdelijk, maar de kracht en grootsheid van Perzië zijn eeuwig. We zullen sterker uit deze crisis komen.”
Wanneer we voet aan land op het eiland Hormoz zetten en ik over mijn schouder naar het water kijk, doen de woorden van Hossein me even de tijdelijkheid van de politiek vergeten en is er een paar seconden lang alleen maar de onvergetelijk mooie, eeuwige Perzische Golf.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten